Jongeren internationale competenties bijbrengen. Dat is voor Mettina de Vos de grote toegevoegde waarde van de Interreg-projecten. “Kennismaken met een andere cultuur en andere werkwijzen is voor studenten een enorme verrijking. En het sluit prachtig aan bij de dynamiek die zo kenmerkend is voor het mbo.”
Van origine NT2-docent, is Mettina inmiddels al een aantal jaren actief als coördinator Internationalisering. “Firda is UNESCO-school; intercultureel leren is een thema dat daarbij hoort. De Interreg-projecten sluiten daar uitstekend op aan. Het klinkt misschien tegenstrijdig, maar juist in coronatijd heeft de internationalisering bij ons een vlucht genomen. We hebben toen heel snel online diverse internationale projecten opgezet. Daar zijn duurzame contacten uit ontstaan met vooral een aantal Duitse scholen.”
Van online naar fysiek
Die hechte relatie is er nog steeds met bijvoorbeeld de Berufsbildende Schulen am Schölerberg in het Duitse Osnabrück. “We hebben na corona snel de stap kunnen zetten van online naar fysieke uitwisselingen. Voor sommige studenten zijn zulke uitwisselingen een eerste kennismaking met het buitenland. Binnen Interreg-VI zijn we vooral actief in de vrije werkplaats. Onze ambitie is om aan te sluiten bij EKW-1 (Business, Internationale handel, Economy en Control). En vanuit onze locatie Sneek is er interesse om deel te nemen in EKW-7, (Horeca, Dienstverlening en Toerisme).”
Gericht op Duitsland
Met het toeristische karakter van Sneek en de vele Duitse gasten die de stadbezoeken lijkt dat laatste voor de hand te liggen, maar wat is de link van plaatsen als Urk en Emmeloord met Duitsland? “Mensen verwachten het niet altijd, maar de polder is heel internationaal georiënteerd”, legt Mettina uit. “De agrarische sector bijvoorbeeld richt zich ook op Duitsland. Toen een uiengroothandel de Duitse markt in kaart wilde brengen, hebben ze die opdracht bij Firda uitgezet. Studenten van ons en uit Duitsland hebben dat onderzoek samen uitgevoerd in een Interreg-project.”
Structuur versus flexibiliteit
Zoals alle betrokkenen ziet ook Mettina duidelijke verschillende tussen het Duitse en het Nederlandse onderwijs. “In Duitsland gaat het allemaal wat gestructureerder dan bij ons. Nog los van de hiërarchie, die tussen docenten en studenten in Duitsland veel nadrukkelijker aanwezig is. Nederlanders zijn wat flexibeler. Onze studenten beginnen gewoon met de gedachte ‘het komt wel goed’. Duitse studenten lijken het vaak serieuzer te nemen, vragen om structuur en een planning. Maar uiteindelijk levert iedereen meestel uitstekend uitgewerkte producten op. Wat me verder opvalt is dat Duitse studenten die onze school bezoeken echt hun ogen uitkijken in ons gebouw. Dat is veel moderner dan daar, met veel meer faciliteiten. Iets waar wij niet eens meer bij stil staan.”
Duurzaam karakter
Mettina ziet nog een belangrijk voordeel van samenwerking met het Duitse mbo-onderwijs. “Je hoeft voor een uitwisseling niet het vliegtuig in. Met de bus zijn we in een paar uur in Osnabrück. Dat geeft de samenwerking nog een extra dimensie qua duurzaamheid, wat weer een belangrijk Unesco-thema is.”